weblog over de toekomst van de Nederlandse landbouw en het platteland. Gemotiveerd vanuit het werk als econoom, de nevenfuncties als bestuurder en de woonomgeving van de moderator, maar als persoonlijke stellingname geheel buiten de verantwoordelijkheid van mijn werkgevers - zoals het hoort bij een weblog.
Pagina's
▼
vrijdag 31 mei 2019
Aporkalypse now
Ik signaleer een paar interessante artikelen uit The Economist van vorige week, 25.5.2019. Allereerst een mooie analyse onder de titel Aporkalypse Now van de afrikaanse varkenspest in China. Een van de problemen bij die besmettelijke ziektes zonder vaccins, die dus stamping out vragen, is hoe je boeren en anderen zover krijgt de ziekte tijdig te melden. Daar gaat het fout in China. Het zijn de lokale overheden die de boeren schadeloos moeten stellen voor het doden van zieke varkens. Maar die hebben weinig zin om geld vrij te maken uit andere begrotingsposten, En dus vinden boeren het aantrekkelijker een ziek varken te slachten en het vlees te verkopen of zelfs het varken te verhandelen. En lokale overheden hebben dus ook weinig prikkels de zaak hogerop aanhangig te maken, dan moeten ze zeker aan de slag. Rabo verwacht dat een derde van de varkens het loodje zal leggen, evenveel als er in Europa zijn. En op lange termijn, zo stelt het blad, is de crisis een zegen: het zal leiden tot nog sterkere schaalvergroting dan nu het geval is, en de crisisbestrijding zal professionaliseren. Brazilie lijkt de grote winnaar, en mogelijk ook wel Rusland e.o. Daar zitten lage kostprijsproducenten. Europa is duurder en de VS is goedkoop maar in handelsoorlog.
donderdag 30 mei 2019
GLB, klimaat en kringloop
ik was een paar dagen naar een EAAE seminar in Brussel dat ging over de vraag ´agricultural policy for the environment or environmental policy for agriculutre´. Beide was de conclusie, met heel veel aandacht voor klimaat en betrekkelijk weinig voor het food systems aspect.
Intussen werd het Rli advies zeer besproken op Foodlog. Zie alhier. Waar het vreemd genoeg niet zozeer over de inrichting van het GLB ging, maar over het begrip kringlooplandbouw.
Enige discrepantie dus: Foodloggers die over kringlooplandbouw en de onmogelijkheid van gesloten kringlopen binnen landbouw willen discussiëren en de Brusselse bubble die zich afvraagt wat klimaatbeleid betekent voor GLB en milieubeleid.
Intussen werd het Rli advies zeer besproken op Foodlog. Zie alhier. Waar het vreemd genoeg niet zozeer over de inrichting van het GLB ging, maar over het begrip kringlooplandbouw.
Enige discrepantie dus: Foodloggers die over kringlooplandbouw en de onmogelijkheid van gesloten kringlopen binnen landbouw willen discussiëren en de Brusselse bubble die zich afvraagt wat klimaatbeleid betekent voor GLB en milieubeleid.
donderdag 23 mei 2019
Rli advies GLB en kringlooplandbouw
Voor wie het advies van de Rli zoekt over de inrichting van het GLB ten dienste van de kringlooplandbouw: zie de site van de Rli. Het was een genoegen het advies te helpen maken en woensdag aan de minister aan te bieden.
maandag 20 mei 2019
lijstje: 5 circulaire business modellen
Tijd voor weer eens een lijstje. De OECD publiceerde de studie Business models for the circular economy. Repareren, hergebruiken, delen van spullen zijn niet nieuw. Maar dit lijstje van 5 is handig:
- circular supply models; koop materiaal dat recycled wordt
- resource recovery models: doe iets met je afval
- product life extension: zorg dat het langer meegaat
- sharing models: vergroot het gebruik door leegstand te verwaarden
- product service models: lever een service in plaats van een product.
zondag 19 mei 2019
bier-economics
Voor de economen die graag de bier-markt bestuderen (die groep bestaat, net als de wine-ecoomists), moet The Economist van dit weekend een genoegen zijn. De leuke rubriek Graphic Detail gaat aan de slag met de crowd-sourcing data uit de app Untappd, naar ik begrijp een soort Vivino waarin bierliefhebbers hun biertje kunnen beoordelen. Dat levert natuurlijk vooral punten op voor de craft beers, en niet voor de veel verkochte grote merken. Die vind je overal, voor een craft biertje moet je naar een hipster bar (of een biologische winkel volgens het blad).
Wat ik niet wist is dat die voorkeur voor lager (pils) het gevolg is van prijsverschil. Het was goedkoper te brouwen omdat het bij koude fermentatie gebeurt, wat in grote batches kan, en met relatief weinig hop. Dat leidde in de 19e eeuw tot een overwinning voor een wat waterig brouwsel. In de VS hielp ook de drooglegging nog. Veel kleine brouwerijtjes stopten er mee en starten na het einde van die periode niet opnieuw op. De grote merken wel.
Wat ik niet wist is dat die voorkeur voor lager (pils) het gevolg is van prijsverschil. Het was goedkoper te brouwen omdat het bij koude fermentatie gebeurt, wat in grote batches kan, en met relatief weinig hop. Dat leidde in de 19e eeuw tot een overwinning voor een wat waterig brouwsel. In de VS hielp ook de drooglegging nog. Veel kleine brouwerijtjes stopten er mee en starten na het einde van die periode niet opnieuw op. De grote merken wel.
zaterdag 18 mei 2019
aardappelveredeling: een geschiedenis
Ons WUR huisblad Resource meldt dat Jan van Loon de geschiedenis van de aardappelveredeling in Nederland heeft opgeschreven. In een proefschrift. De toppositie kwam niet omdat we er snel bij waren maar wel goed samenwerkten tussen overheid en bedrijfsleven en snel buitenlandse ideeen overnamen en verbeterden. In instituties als de zaai- en plantgoedwet van 1967 die de zgn. monopolierassen introduceerde. Waarvan een econoom in een ander proefschrift al eens terecht opmerkte dat de term geen kennis van de economische wetenschap etaleert. Een eigendomsrecht is gelukkig niet automatisch een monopolie.
vrijdag 17 mei 2019
Scheepsrampen vol gedrag
Economen zijn tegenwoordig op zoek naar natuurlijke experimenten. Nicholas Christakis heeft in zijn boek Blueprint, dat in dezelfde rubriek in The Economist van 4 mei werd besproken (zie blog van gisteren), een originele gevonden: de scheepsramp.
Hij bestudeerde de lotgevallen van twee schepen die in 1864 vergingen bij Auckland Island, 300 km ten zuiden van Nieuw Zeeland. 19 mensen van het ene schip kwamen op de ene kant van het eiland, onder leiding van egoistische kapitein die iedereen aanzette voor zich zelf te zorgen - wellicht in de hoop dat je zo geen free rider gedrag krijgt (bedenk ik me). De groep viel uiteen, er was kannibalisme en 3 mensen werden later gered. In hetzelfde jaar strandde op de andere kant van het eiland (zonder dat ze van elkaar dat wisten) een groepje van 5 die volledig voor de samenwerking en specialisatie binnen de groep ging. Ze organiseerden zelfs les om elkaar vaardigheden te leren. De hele groep overleefde.
De boodschap is duidelijk. De auteur duikt in de genetica (genen willen samenwerken en specialiseren), antropologie, economie, sociologie en filosofie en komt met nog meer survivor camp verhalen. Om te laten zien hoe moraal ontstaat. Goed besproken boek. 15 dollar voor 544 pagina's.
Hij bestudeerde de lotgevallen van twee schepen die in 1864 vergingen bij Auckland Island, 300 km ten zuiden van Nieuw Zeeland. 19 mensen van het ene schip kwamen op de ene kant van het eiland, onder leiding van egoistische kapitein die iedereen aanzette voor zich zelf te zorgen - wellicht in de hoop dat je zo geen free rider gedrag krijgt (bedenk ik me). De groep viel uiteen, er was kannibalisme en 3 mensen werden later gered. In hetzelfde jaar strandde op de andere kant van het eiland (zonder dat ze van elkaar dat wisten) een groepje van 5 die volledig voor de samenwerking en specialisatie binnen de groep ging. Ze organiseerden zelfs les om elkaar vaardigheden te leren. De hele groep overleefde.
De boodschap is duidelijk. De auteur duikt in de genetica (genen willen samenwerken en specialiseren), antropologie, economie, sociologie en filosofie en komt met nog meer survivor camp verhalen. Om te laten zien hoe moraal ontstaat. Goed besproken boek. 15 dollar voor 544 pagina's.
donderdag 16 mei 2019
Eten is goed voor de vrede
In dezelfde Economist van 4 mei een boekbespreking van The Goodness Paradox, van Richard Wrangham. Die bestudeerde in Afrika de chimpansees en de bonobos. Twee apensoorten die niet zo ver van de mens staan en ieder aan een kant van de Congo rivier. De chimps zijn nogal geweldadig en dat zou komen omdat ze samenleven met de machtiger gorilla's en met hen de wat beperktere voedselsituatie delen. Een beetje agressie helpt dan. De bonobos zijn lieve beestjes, ze hebben dekking van groen en voedsel te over. Na 900.000 jaar gescheiden evolutie zouden de omstandigheden de aap en zijn gedrag hebben gemaakt.
Zo werkte ook het domesticeren van wilde diersoorten: zoek rustige exemplaren uit de kudde en geef ze langdurig goed te eten. Ergo, je kunt mensen in grote steden dichter op elkaar laten wonen dan elk dier in de natuur, als de aanvoer van eten maar is gegarandeerd. Dat vraagt samenwerking maar dat lukt juist in die situatie. Zo niet bij de Neanderthalers. Die stierven 35.000 jaar geleden na een half miljoen jaar uit omdat ze daar cognitief minder geschikt voor waren, zo speculeert de auteur.
Zo werkte ook het domesticeren van wilde diersoorten: zoek rustige exemplaren uit de kudde en geef ze langdurig goed te eten. Ergo, je kunt mensen in grote steden dichter op elkaar laten wonen dan elk dier in de natuur, als de aanvoer van eten maar is gegarandeerd. Dat vraagt samenwerking maar dat lukt juist in die situatie. Zo niet bij de Neanderthalers. Die stierven 35.000 jaar geleden na een half miljoen jaar uit omdat ze daar cognitief minder geschikt voor waren, zo speculeert de auteur.
woensdag 15 mei 2019
Stijgende vleesconsumptie is een goed teken
De vleesconsumptie gaat komende jaren nog fors toenemen, en dat is een goede zaak zo concludeert The Economist in een artikel van 3 pagina's in de editie van vorige week. Want dat duidt op welvaartsstijging. Overigens raakt de Chinese varkensmarkt verzadigd: bijna iedereen eet al veel varkensvlees, de bevolking wordt ouder (= minder consumptie) en gaat komend decennium krimpen. En de mode is de hotpot met beef.
zaterdag 11 mei 2019
Dik op het platteland
Dat de wereld dikker wordt, ook in ontwikkelingslanden is welbekend en wordt regelmatig aangevoerd als argument voor voedselbeleid. Een groep onderzoekers, zo meldt de NRC, publiceerde deze week in Nature dat de toename vooral zit op het platteland. En vooral bij vrouwen. In rijke geïndustrialiseerde landen zijn mensen op het platteland al sinds 1985 zwaarder dan in de steden. Er is daar een achterstand op het gebied van onderwijs en inkomen en een tekort aan vers voedsel en sportfaciliteiten. Dat onderwijs-aspect roept de vraag bij me op of er dus ook geen zelfselectie is via het proces van wie er naar de stad vertrekt en wie niet.
In ontwikkelingslanden zie je nu hetzelfde: de welvaart trekt er wat aan, logistiek verbetert, fabrieksvoedsel is makkelijker verkrijgbaar en er is minder zware arbeid nodig. Het is dus niet alleen de inrichting van de publieke ruimte in de stad met zijn fastfood shops die aanzet tot de obese samenleving, maar juist ook die op het platteland. Dat zou toch mogelijkheden moeten geven voor lokaal bewegen en tuinieren, zou je denken.
In ontwikkelingslanden zie je nu hetzelfde: de welvaart trekt er wat aan, logistiek verbetert, fabrieksvoedsel is makkelijker verkrijgbaar en er is minder zware arbeid nodig. Het is dus niet alleen de inrichting van de publieke ruimte in de stad met zijn fastfood shops die aanzet tot de obese samenleving, maar juist ook die op het platteland. Dat zou toch mogelijkheden moeten geven voor lokaal bewegen en tuinieren, zou je denken.
zaterdag 4 mei 2019
It;s a jungle out there
Is een wat vreemde titel voor een wetenschappelijke uitgave. Maar laat je er niet door afschrikken. Het boek is al een paar jaar oud, uitgegeven bij Wageningen Acadamic Publishers, en verkent de diversiteit in organisatievormen in de [Europese] agri-foodsector. Want voor economen zijn organisatievormen net zoiets als boter en margarine: ze concurreren met elkaar en het hangt van de omstandigheden af welke het beste past. De verzameling papers heeft een wat Italiaanse, Braziliaanse en Nederlandse inslag, door de groep auteurs, maar is de moeite waard. De inleidende hoofdstukken over nieuwe institutionele economie van resp. Ménard, Grandori en Hobbs zijn erg handig. En het 19e paper over betalingen voor ecosysteem services kwam me toevallig ook goed van pas. Aanbevolen dus.
donderdag 2 mei 2019
Trouw
Dinsdag kwam ik aan het woord in Trouw. Aanleiding was de steun die EU Commissaris Hogan aankondigde voor jonge boeren in de vorm van goedkope leningen. Een sympathiek idee voor een kwetsbare groep zo liet ik noteren maar verder dan toch met wat kritische kanttekeningen.
Niet ondenkbaar is dat boeren zich zo meer dan gewenst in de schulden steken - in Nederland is de balanswaarde door grondprijsstijging aardig gestegen in afgelopen jaren, maar de solvabiliteit is niet verbeterd, het geld is gebruikt om meer te lenen voor schaalvergroting. En bij bedrijfsovername wordt de te betalen prijs vaak bepaald op een (agrarische) waarde waarbij de opvolger de zaak kan rondzetten, de rest is voor ouders en eventuele broers en zussen (vaak via vererving van de ouders). Als er makkelijker geleend kan worden, kan die agrarische waarde op een hoger niveau worden bepaald.
Verder worden in deze discussie altijd cijfers genoemd over het aantal boeren beneden de 30 of 40 jaar. Dat zijn er net zoveel, maar dat komt ook omdat we ze niet registreren. Er wordt in de statistiek gekeken naar de leeftijd van het oudste bedrijfshoofd. Dus alle jonge mensen die in maatschap of als werknemer op het bedrijf of elders werken en wel gaan overnemen, zitten niet in die cijfers. Nog afgezien van dat er ook weinig CEOs beneden de 40 zijn. Zelfstandige boeren beneden de 30 zijn dat soms tegen wil en dank omdat vader niet meer in staat is. Het is dus beter om te kijken welk percentage van de bedrijven met een ondernemer boven de 50 jaar ook over een potentiële opvolger beschikt. Dat cijfer is veel gunstiger. en het is me een raadsel waarom dat niet geciteerd wordt.
En dan is er natuurlijk nog het punt dat het heel goed is dat te kleine bedrijven niet worden overgenomen. Er is een forse structurele ontwikkeling door alle mechanisatie en robotisering. Als een melkveebedrijf optimaal minstens 200 koeien heeft, en het gemiddelde bedrijf er nu 100, dan mag je hopen dat in ieder geval op de 50% van de bedrijven met minder dan 100 koeien er geen opvolger is, en eigenlijk alleen op die bedrijven boven de 200 koeien. Ik heb wel eens uitgerekend dat je bij deze optimale bedrijfsomvang misschien maar 10% van het huidige aantal Europese melkveebedrijven nodig hebt.
En arbeidsplaatsen in de landbouw zijn duur, zo blijkt o.a. uit cijfers van de Duitse Boerenbond: zelfs zonder de grond vraagt zo'n arbeidsplaats al snel een half miljoen aan kapitaal voor machines en stallen en werkkapitaal. Met daarop een zeer gering rendement. Een arbeidsplaats in de industrie of toerisme is stukken goedkoper en gaat gemiddeld gepaard met hogere inkomens en vergoedingen voor kapitaal. Zeker zolang andere sectoren met arbeidstekorten te maken hebben, is een verdere afname van het aantal bedrijven heel rationeel. Maar dat is natuurlijk geen sympathieke analyse.
Niet ondenkbaar is dat boeren zich zo meer dan gewenst in de schulden steken - in Nederland is de balanswaarde door grondprijsstijging aardig gestegen in afgelopen jaren, maar de solvabiliteit is niet verbeterd, het geld is gebruikt om meer te lenen voor schaalvergroting. En bij bedrijfsovername wordt de te betalen prijs vaak bepaald op een (agrarische) waarde waarbij de opvolger de zaak kan rondzetten, de rest is voor ouders en eventuele broers en zussen (vaak via vererving van de ouders). Als er makkelijker geleend kan worden, kan die agrarische waarde op een hoger niveau worden bepaald.
Verder worden in deze discussie altijd cijfers genoemd over het aantal boeren beneden de 30 of 40 jaar. Dat zijn er net zoveel, maar dat komt ook omdat we ze niet registreren. Er wordt in de statistiek gekeken naar de leeftijd van het oudste bedrijfshoofd. Dus alle jonge mensen die in maatschap of als werknemer op het bedrijf of elders werken en wel gaan overnemen, zitten niet in die cijfers. Nog afgezien van dat er ook weinig CEOs beneden de 40 zijn. Zelfstandige boeren beneden de 30 zijn dat soms tegen wil en dank omdat vader niet meer in staat is. Het is dus beter om te kijken welk percentage van de bedrijven met een ondernemer boven de 50 jaar ook over een potentiële opvolger beschikt. Dat cijfer is veel gunstiger. en het is me een raadsel waarom dat niet geciteerd wordt.
En dan is er natuurlijk nog het punt dat het heel goed is dat te kleine bedrijven niet worden overgenomen. Er is een forse structurele ontwikkeling door alle mechanisatie en robotisering. Als een melkveebedrijf optimaal minstens 200 koeien heeft, en het gemiddelde bedrijf er nu 100, dan mag je hopen dat in ieder geval op de 50% van de bedrijven met minder dan 100 koeien er geen opvolger is, en eigenlijk alleen op die bedrijven boven de 200 koeien. Ik heb wel eens uitgerekend dat je bij deze optimale bedrijfsomvang misschien maar 10% van het huidige aantal Europese melkveebedrijven nodig hebt.
En arbeidsplaatsen in de landbouw zijn duur, zo blijkt o.a. uit cijfers van de Duitse Boerenbond: zelfs zonder de grond vraagt zo'n arbeidsplaats al snel een half miljoen aan kapitaal voor machines en stallen en werkkapitaal. Met daarop een zeer gering rendement. Een arbeidsplaats in de industrie of toerisme is stukken goedkoper en gaat gemiddeld gepaard met hogere inkomens en vergoedingen voor kapitaal. Zeker zolang andere sectoren met arbeidstekorten te maken hebben, is een verdere afname van het aantal bedrijven heel rationeel. Maar dat is natuurlijk geen sympathieke analyse.