Een genoeglijke dag in Brussel gisteren, hoewel de NS het er maar moeilijk mee had. Voor de terugweg was er niet tijdig een locomotief en op de heenweg werd de trein van 8 uur helemaal uit de dienstregeling gehaald. Mijn plan om een uurtje over de Agribex te zwerven viel daarmee in het water.
Maar ook bij het doorsteken van een paar hallen snuif je de beursgeur van glimmende materieel en foldersverzamelende boerenkinderen al weer snel op. Weer meer bezoekers dan de vorige editie, zo begreep ik.
We lunchten met een mooi uitzicht op de ring waar de Holsteins aan een keuring werden onderworpen. De middag was er voor de conferentie van Landbouwkrediet / Credit Agricole. De grootste landbouwbank in Wallonie en de nummer twee in Vlaanderen. En omdat er meer boeren in Vlaanderen zijn dan in Wallonie, is het evenwichtig verdeeld. De conferentie verliep dan ook bewonderenswaardig tweetalig.
[Terzijde: in de NRC van vandaag blijkt uit een rapportage dat er ook veel Vlamingen in Wallonie boeren. Bij de havenuitbreidingen van Antwerpen en Gent zijn velen daar naar uitgeweken, en verder hebben de Duitsers in de Tweede Wereldoorlog daar nog een handje in gehad door Waalse boerenzoons langer te interneren dan Vlaamse die vervolgens Waalse hoeves konden overnemen]
Inhoudelijk leerde ik er nog een paar zaken die ik even noteer. Geert Noels (zie de blog van donderdag) besteedde in zijn interessante inleiding ook aandacht aan een onderzoek dat ze naar West-Vlaanderen hebben gedaan. Daar blijkt 46% van de Europese diepvriesproductie van groenten te zitten. Een mix van akkerbouwgroente-bedrijven en verwerkende industrie, veelal in de mkb-sfeer. Een echte Porter-cluster dus.
Zelf eindigde ik mijn inleiding met de vertaling naar de praktijk dat iedere boer een strategie moet hebben (soms maakt het niet uit welke, als je er maar een hebt): beter, groter, anders, elders. Stress-gestest op de grote ontwikkelingen in deze tijd. Met de toevoeging dat banken niet meer zouden moeten lenen als zo'n strategie bij hun klant ontbreekt.
Dat leverde een mooie reactie op van de CEO van Landbouwkrediet. Gastheer Luc Versele legde uit dat zijn bank bij de dioxine crisis een applicatie heeft ontwikkeld waarbij men precies de risicopositie van de landbouwportefeuille kan uitrekenen en bepaalt welk bedrag eventueel aan de stroppenpot moet worden gedoteerd. Hij voegde er als pikant detail aan toe dat hij de indruk had dat er ook banken zijn die dat liever uit de losse pols doen en zo'n incident gebruiken om, als er door andere reden dat jaar behoorlijk winst is, meer te doteren dan nodig zodat in andere jaren verliezen kunnen worden toegedekt door vrijval uit de stroppenpot. Z'n winstegalisatie getuigt niet meteen van goed management, zo lijkt me. Landbouwkrediet betaalt zijn leden al jaren 5% dividend en de CEO is dit jaar bankmanager van het jaar in Belgie/Luxemburg. Het cooperatieve model staat duidelijk weer in de belangstelling.
Verder een paneldiscussie over het GLB na 2013. Veel kritische kanttekeningen bij de flat rate (leuk voor de grote grondeigenaren), de biodiversiteits-braak, de verplichting van 3 gewassen (als onredelijk gezien voor melkveehouders met gras en snijmais) en de administratieve lasten. Innovatie-gelden wordt verwelkomd maar Belgie is al zo slim om 60% van de tweede pijler gelden voor het innovatiedoel aan te wenden. Piet Vanthemsche, voorzitter van de Boerenbond, oogste een spontaan applaus met de stelling dat de gelden uit het GLB wel bij de boeren terecht moeten blijven komen.
En intussen werd elders in Brussel bepaald hoe de toekomst van de Euro en de EU eruit zien. Wat mijn stelling ondersteunde dat ondernemers maar beter naar dat soort grote trends en trendbreuken kunnen kijken als ze grote investeringen overwegen dan naar de details van het GLB. Dat moet so wie so globaler en minder gedetailleerd.